Methodiek Keuzegids universiteiten 2024

In de Keuzegids universiteiten 2024 vind je heel veel informatie over universitaire opleidingen. Waar komt al die informatie vandaan? Hoe komen de oordelen tot stand? En hoe bepalen we welke opleidingen beschreven worden? Op deze pagina leggen we het je uit. Eerst globaal, en voor de echte die-hards ook tot in de kleinste details.

Waar komt de informatie uit de Keuzegids vandaan?

Wij werken met informatie uit betrouwbare bronnen, zoals de studentenoordelen uit de Nationale Studenten Enquête (NSE), arbeidsmarktcijfers van het Researchcentrum voor Onderzoek en Arbeidsmarkt (ROA) en studiesuccescijfers uit het bestand ‘1 cijfer HO’ van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO).

Die cijfers selecteren en bewerken wij vervolgens zelf. Daarbij vinden we het belangrijk dat de cijfers vergelijkbaar zijn, en dat ze relevant zijn voor studiekiezers. Voor de studentenoordelen kijken wij naar de concrete vragen uit de NSE, bijvoorbeeld over de docenten of de praktijkgerichtheid. Algemene vragen zoals ‘zou je de opleiding aanraden aan anderen’ vallen af.

Dit jaar weer nieuwe gegevens uit de Nationale Studenten Enquête

Onze oordelen zijn gebaseerd op de resultaten van de NSE 2023. Sinds 2021 wordt de NSE afgenomen met een compleet herziene vragenlijst. De oordelen in deze gidsen (2022 en nieuwer) kunnen daarom niet een-op-een vergeleken worden met de oordelen in eerdere edities.

Welke opleidingen?

In deze gids zijn alle wo-bacheloropleidingen opgenomen die aan de volgende voorwaarden voldoen:

– Ze waren op 7 oktober 2023 opgenomen in het landelijke register croho (zie www.duo.nl)
– Ze hadden op die datum een geldige NVAO-accreditatie die doorliep tot tenminste medio 2024
– Ze worden daadwerkelijk per september 2024 aangeboden

In de gids tonen we voor alle bachelors de beschikbare opleidingsvormen. Vrijwel alle universitaire bachelors worden primair in voltijd aangeboden, maar soms worden bacheloropleidingen ook of louter in deeltijd aangeboden.

Hoe komen de oordelen uit de Keuzegids tot stand?

Elke opleiding wordt in de Keuzegids op verschillende aspecten beoordeeld. Er wordt onderscheid gemaakt tussen studentenoordelen uit de Nationale Studenten Enquête en studiesuccescijfers. Voltijd, deeltijd en duale oordelen worden samengevoegd. De studentenoordelen tellen voor 71,4% mee en de studiesuccescijfers voor 28,6%.

In de Keuzegids kijken we naar relatieve scores. We laten dus per aspect (prestatiecijfers en studentenoordelen) zien of een opleiding op-, onder-, of bovengemiddeld scoort ten opzichte van het landelijk gemiddelde van de universitaire bachelors.

Dat kun je onder andere zien aan de symbolen in de tabel. Aan het symbool ‘•’ zie je: de opleiding scoort rond het gemiddelde. Een plusje betekent bovengemiddeld en een minnetje ondergemiddeld. De symbolen lopen van – – – tot ++.

Alle plusjes en minnetjes bij elkaar leiden tot een totaalscore tussen de 0 en de 100 punten. Als een opleiding op alle aspecten gemiddeld scoort, krijgt hij 60 punten. Met elk minnetje of plusje gaan er punten af of komen er punten bij.

De totaalscore wordt daarnaast uitgedrukt in één tot vijf sterren. Drie sterren is gemiddeld, bij vier-en-een-half of vijf sterren spreken we van een ‘topopleiding’. Dit is ook te herkennen aan de medaille:medaille

Verschil met de NSE

Je kan resultaten van opleidingen in de NSE op verschillende manieren weergeven. Op de website Studiekeuze123 worden absolute scores getoond. Je ziet dan dat een bepaalde universitaire opleiding 3,4 op het thema ‘docenten’ scoort. Maar wat betekent dat cijfer? Daarvoor moet je weten dat universitaire opleidingen op dit thema gemiddeld 3,83 scoren. Deze opleiding zit daar duidelijk onder. In de Keuzegids werken we daarom met relatieve scores, die laten zien of een opleiding hoger of lager dan gemiddeld scoort. In dit geval zal je onder het thema docenten een ‘minnetje’ vinden; dat betekent ‘lager dan gemiddeld’.

Wil je meer weten over hoe de gids werkt? Ga dan naar de Leeswijzer.

Hoe de scores precies worden berekend, wordt hieronder in detail uitgelegd. Klik op het juiste kopje voor meer informatie.

 

Feiten

 

Naast de prestaties en de oordelen willen we ook graag wat vertellen over de feiten van een opleiding. Dit hebben we voor je uitgezocht, en hoe we dat doen wordt hieronder besproken.


Weer naar boven

Voertaal

Voor de voertaal doen wij eigen onderzoek op de websites van opleidingen. De voertaal geven wij als volgt weer:

  • en als de opleiding volledig Engelstalig is (een opleiding die deels Engelstalig is of gebruikmaakt van Engelse literatuur, zien wij dus niet als Engelstalig)
  • nl als de opleiding hoofdzakelijk Nederlandstalig is
  • nl/en als er keus is tussen een Nederlands- en een Engelstalige variant.


Weer naar boven

Opleidingsvorm(en)

Voor alle bacheloropleidingen tonen we of instellingen ze in voltijd en/of deeltijd aanbieden. Deze gegevens komen uit het landelijke 1CHO-bestand. Wij halen deze cijfers uit de landelijke studiekeuzedatabase van Studiekeuze123. Daarnaast checken we het aanbod steekproefsgewijs op de websites van de instellingen.


Weer naar boven

Numerus fixus

Deze gegevens zijn gebaseerd op de websites van universiteiten en het overzicht van Studiekeuze123, peildatum 15 november 2023. Naast de vermelding van numerusfixusstudies is ook aandacht besteed aan andere opleidingen die studenten mogen selecteren, zoals de University Colleges.


Weer naar boven

Instroom

De instroomcijfers komen ook uit het landelijke 1CHO-bestand, die wij halen uit de landelijke studiekeuzedatabase van Studiekeuze123. Ook minorstudenten van andere opleidingen worden meegeteld.


Weer naar boven

Oordelen

Eerst beoordelen we de prestatiecijfers. ‘Doorstroom naar jaar 2’ laat zien of er na het eerste jaar relatief meer of minder studenten staan ingeschreven als student bij dezelfde opleiding. Onder ‘Diploma na 4 jaar’ zie je of er relatief meer of minder studenten binnen vier jaar afstuderen – de officiële drie jaar, plus een jaar uitloop. De data voor beide prestatiecijfers verkrijgen we uit het 1CHO-bestand van DUO. Ook minorstudenten van andere opleidingen worden meegeteld.


Weer naar boven

Doorstroom naar jaar 2

Deze gegevens, berekend met peildatum 1 september 2022, zijn afkomstig van het 1CHO-bestand. Het betreft het percentage studenten dat in het tweede jaar verder studeert bij dezelfde opleiding.

In onze tabellen staan niet de doorstroomcijfers zelf, maar we geven met symbolen aan of de opleiding op dit thema hoger of lager scoort dan het landelijk universitair gemiddelde. Elke opleiding krijgt plussen en minnen toegekend volgens onderstaande normen:

Symbool Doorstroom naar jaar 2
– – – < 49,0 %
– – 49,0 – 59,0%
59,1 – 69,6%
69,7 – 80,0%
+ 80,1 – 90,3%
++ > 90,3%


Weer naar boven

Diploma na 4 jaar

Deze gegevens, berekend met peildatum 1 september 2021, zijn direct afkomstig van het 1CHO-bestand. Het betreft het percentage studenten dat in 2018 is gestart, zich na het eerste jaar opnieuw heeft ingeschreven aan dezelfde studie en uiterlijk 1 september 2022 het bachelordiploma heeft gehaald. Alleen ‘directe’ instromers vanuit het vwo zijn in deze berekening meegeteld.

Ook hier geven we met symbolen aan of de opleiding op dit thema hoger of lager dan het landelijk universitair gemiddelde scoort. Elke opleiding krijgt plussen en minnen toegekend volgens onderstaande normen:

Symbool Diploma na 4 jaar
– – – < 17,0%
– – 17,0 – 31,3%
31,4 – 45,4%
45,5 – 59,6%
+ 59,7 – 73,5%
++ > 73,5%


Weer naar boven

Studentenoordelen

De studentenoordelen zijn gebaseerd op resultaten uit de Nationale Studenten Enquête (NSE) die door ongeveer 300.000 studenten jaarlijks wordt ingevuld. Sinds 2021 bestaat de NSE uit een gehele nieuwe vragenlijst. Deze vragen zijn in vijf thema’s onderverdeeld: inhoud, docenten, toetsing, voorbereiding loopbaan en sfeer.

De studentenoordelen zijn gebaseerd op resultaten van de Nationale Studenten Enquête 2023. Het betreft eigen bewerkingen van deze oordelen, afkomstig uit het “landelijk benchmarkbestand” over de NSE 2023. De oordelen zijn niet een-op-een af te leiden uit andere publicaties.

Onze bewerkingsstappen
Onze bewerking van de studentenoordelen omvat de volgende stappen:

– Voor elk thema het gemiddelde meenemen.
– Per opleiding de respondenten wegfilteren die op één van de thema’s geen gemiddelde heeft;
– Per opleiding gemiddelde vraagscores berekenen;
– Berekening landelijk wo-gemiddelde per vraag – met weging op basis van populatieverhoudingen;
– Betrouwbaarheidstoets: oordelen moeten een solide statistische basis hebben. Oordelen met een betrouwbaarheidsmarge van > 0,5 worden niet meegenomen;
– Ordening in 5 hoofdthema’s + berekening van themascores per opleiding/groep opleidingen;
– Bepaling klassengrenzen per hoofdthema, voor +/- scores in de Keuzegids (op basis van gemiddelde en spreiding voor het hele universitaire onderwijs);
– Toepassing klassenindeling;
– Controle kansverdeling;
– Verwerking in de ranking tabellen, samen met de studiesuccescijfers.

Onze betrouwbaarheidstoets is strenger dan die van de officiële rapportages over de Nationale Studenten Enquête. Dit betekent dat sommige opleidingen op de websites van Studiekeuze123 en NSE Online wel een oordeel krijgen, terwijl ze dat bij ons niet krijgen.

In stappen proberen wij uit een veelheid van enquêtevragen de essentie van onderwijskwaliteit te destilleren. Deze stappen zijn enerzijds gebaseerd op 30 jaar ervaring en debat; anderzijds worden ze ondersteund door uitvoerige multivariate analyse en analyses van schaalbetrouwbaarheid.

Alle opleidingsscores op onze thema’s worden vergeleken met het landelijk universitair gemiddelde. Hieronder worden de klassengrenzen per thema weergegeven. De scores in de Keuzegids zijn dus afgeleid van de absolute scores uit de Nationale Studenten Enquête, maar de Keuzegids vertaalt dit naar relatieve scores. Wij tonen het verschil tussen de opleiding en het landelijk gemiddelde.

Normen studentenoordelen Keuzegids universiteiten 2024
Oordeel Gem. St. Dev. – – – – – o + ++
 Inhoud 3,79 0,16 < 3,375 3,375 – 3,547 3,548 – 3,713 3,714 – 3,875 3,876 – 4,038 > 4,038
 Docenten 3,76 0,21 < 3,310 3,310 – 3,449 3,450 – 3,659 3,660 – 3,868 3,869 – 4,081 > 4,081
 Toetsing 3,65 0,18 < 3,210 3,210 – 3,372 3,373 – 3,558 3,559 – 3,739 3,740 – 3,920 > 3,920
 Voorb. loopbaan 3,16 0,37 < 2,270 2,270 – 2,594 2,595 – 2,973 2,974 – 3,339 3,340 – 3,705 > 3,705
 Sfeer 3,85 0,18 < 3,400 3,400 – 3,560 3,561 – 3,755 3,756 – 3,935 3,936 – 4,112 > 4,112

 


Weer naar boven

Totaalscore/ oordeel

De tabellen staan vol plusjes, minnetjes en o’tjes, die aangeven of een opleiding beter, slechter of gelijk aan de gemiddelde universitaire opleiding scoort. Ook zie je het eindoordeel uitgedrukt in één tot vijf sterren. Bovendien zijn opleidingen met een eindoordeel van 75 punten of meer ‘topopleiding’. Di kun je zien aan een medaille voor de tabel.

Kijk in de tabellen niet puur naar welke opleiding bovenaan staat. Je kunt namelijk ook zien hoeveel kwaliteitsverschil er is tussen de opleidingen. Zo kan een opleiding als laatste eindigen en toch prima onderwijs bieden of kunnen juist alle opleidingen, inclusief de opleiding die bovenaan staat, van mindere kwaliteit dan gemiddeld zijn.

Totaalscore

Samengevoegd zijn er nu 7 thema’s: 2 vanuit de prestatiecijfers van de UNL en 5 vanuit de Nationale Studenten Enquête van het Landelijk Centrum Studiekeuze. Elk thema telt voor 14,3% mee voor het eindoordeel.

Voor de ranglijsten van deze Keuzegids zijn originele gegevens omgerekend naar een 6-puntsschaal, die loopt van (- – -) via (•) tot (++). Dit houdt in dat elk thema een score krijgt met een waarde tussen de 0 (- – -) en de 10 (++). Waarbij de 6 (•) voor een neutrale score staat.

  • De totaalscore is een optelsom van de de score * de weging per thema.

Het resultaat is een cijfer op een schaal van 0 tot 100. De gemiddelde opleiding scoort 60 punten.

Totaaloordeel

Het totaaloordeel is een afgeleide van de totaalscore. Hoe hoger de score, hoe hoger het oordeel.
De classificatie van het oordeel is als volgt:

Classificatie totaaloordeel
 Totaalscore  Classificatie  Oordeel
< 45  ruim ondergemiddeld 1 ster
45 – 54  ondergemiddeld 1 ster
55 – 64  gemiddeld 1 ster
65 – 74  bovengemiddeld 1 ster
75 – 84  ruim bovengemiddeld 1 ster
> 84  ver bovengemiddeld 1 ster


Weer naar boven

Arbeidsmarkt

Bij elk artikel in de Keuzegids vind je cijfers over de baankansen na je studie. Ze komen uit de grote enquête onder pas (sinds 1,5 jaar) afgestudeerden, de Nationale Alumni Enquête 2021 (NAE) van de UNL. Dit is een enquête onder afgestudeerde masters. Wij willen die gegevens zo verwerken dat je een eerlijke vergelijking tussen de studies krijgt. Dat gaat niet vanzelf, maar met steun van het onderzoeksinstituut ROA van de Universiteit Maastricht is dat toch gelukt.

De vier gegevens (“aan het werk”, “werkt op wo-niveau”, “bruto maandsalaris” en “goed voorbereid op baan”) zijn gebaseerd op de Nationale Alumni Enquête (NAE) van 2021. De cijfers zijn terugvertaald naar de verwante bachelorstudies. Hieronder leggen we uit waar deze gegevens over gaan.


Weer naar boven

Aan het werk

Wij tellen alleen werkenden die minstens 12 uur per week betaald werkzaam zijn als “werkenden”. Deze grens hanteren wij om onterechte verschillen tussen hbo en wo weg te nemen. De Nationale Alumni Enquête, onze bron voor de arbeidsmarktgegevens van het wo, hanteert namelijk de grens van 12 uur per week.


Weer naar boven

Werkt op wo-niveau

Aan afgestudeerden wordt gevraagd welk opleidingsniveau er vereist was voor hun huidige functie. Als dit ten minste op het eigen opleidingsniveau was, telt iemand mee voor het vermelde percentage “op niveau”. Dit is een percentage van het totaal aantal afgestudeerden die hebben aangegeven voor minstens 12 uur per week werkzaam te zijn.


Weer naar boven

Bruto maandsalaris

Voor de berekening van het bruto-maandsalaris is gekeken naar het feitelijke inkomen dat iemand opgeeft. Er wordt geen berekening gemaakt naar het fulltime 40-uur salaris. Hierdoor kan het gemiddelde salaris in een vakgebied met een gemiddeld uurloon lager uitvallen, omdat er meer parttime gewerkt wordt dan in andere vakgebieden.


Weer naar boven

Goed voorbereid op baan

Voor de statistieken over de tevredenheid met de startpositie van afgestudeerden, gebruiken we de vraag; “Vormde je opleiding een goede basis voor je start op de arbeidsmarkt?”. Keuzegids vermeldt per vakgebied het percentage afgestudeerden dat hier “goed” of “zeer goed” heeft geantwoord.


Weer naar boven

Ranking in artikel “De beste universiteiten”

In deze Keuzegids staan ook ranglijsten met totaalscores voor complete instellingen. Maar hoe kan je instellingen met een heel verschillend studie-aanbod op een eerlijke manier met elkaar vergelijken? Dat wordt gedaan met een speciale berekening:

  • Instellingsscore = 60 +/- afwijkingsscore

Er is gekozen voor de neutrale score van 60, omdat dit de totaalscore is wanneer je op elk thema een “•” scoort: de ultieme gemiddelde score. De instellingscore en de totaalscore van de opleidingen hebben zo een vergelijkbare scoring.

De afwijkingsscore wordt als volgt berekend:

  • Stap 1: opleidingen vergelijken met verwante opleidingen.

Er wordt eerst per opleiding van de betreffende instelling gekeken hoe deze scoort vergeleken met het landelijk gewogen gemiddelde.
Een gewogen gemiddelde houdt in dat er bij het berekenen van het gemiddelde rekening gehouden wordt met de grootte van, in dit geval, de opleiding.

Bijvoorbeeld: de opleiding geneeskunde van instelling X scoort 66 punten, 4 punten onder het Geneeskunde-gemiddelde.

  • Stap 2: elke opleiding weegt zo zwaar als hij groot is.

Het verschil met het gemiddelde wordt vermenigvuldigd met het aantal studenten die deze opleiding volgt.

Bijvoorbeeld: de opleiding geneeskunde heeft 1000 studenten. 1000 *- 4 = – 4000. In stap 2 krijgt de master geneeskunde – 4000 punten.

  • Stap 3: alle opleidingen worden opgeteld.

De punten van alle opleidingen van de betreffende instelling worden bij elkaar opgeteld.

Bijv. instelling X heeft drie opleidingen:
– De opleiding geneeskunde scoort 66 punten, 4 punten onder het gemiddelde. Er zijn 1000 studenten.

– De opleiding communicatie scoort 68 punten, 6 punten boven het gemiddelde. Er zijn 500 studenten.

– De opleiding psychologie scoort 64 punten, 4 punten boven het gemiddelde. Deze opleiding telt 2000 studenten.

– Geneeskunde: – 4 x 1000 = – 4000 punt
– Communicatie: + 6 x 500 = + 3000 punt
– Psychologie: + 4 x 2000 = + 8000 punt

Totaal: – 4000 + 3000 + 8000 = 7000 punten

  • Stap 4: de afwijkingsscore wordt berekend.

Om op een gewogen afwijkingsscore te komen, wordt in de laatste stap het totaal gedeeld door het aantal studenten van alle opleidingen van de instelling.

Bijvoorbeeld: bovenstaande universiteit heeft in totaal 7000 punten en telt 3500 studenten, verdeeld over de opleidingen.

7000 / 3500 = 2.
De afwijkingsscore = + 2.
De instellingsscore = 60 + de afwijkingsscore.

Voor instelling X is de instellingsscore dus 62.

Weer naar boven