Verkeerde salarisgegevens academici

Veel opleidingen stellen de arbeidsperspectieven van afgestudeerden te gunstig voor. Maar dit jaar bleek dat ook het omgekeerde kan gebeuren. Door een rekenfoutje van de vereniging van universiteiten (VSNU) werden de salarisperspectieven bij veel wo-studies te ongunstig voorgesteld. Ook op de website Studiekeuze123 stonden deze cijfers. In vakgebieden als biologie, psychologie en theologie zouden wo-masters zelfs 200-500 euro minder verdienen dan hbo-bachelors. Maar dat bleek dus niet waar.

De rare verschillen kwamen voor een deel door afwijkende manieren van rekenen:
– Hbo: inclusief neveninkomsten, wo niet.
– Hbo: parttime omgerekend naar fulltime, wo niet.

Maar daarnaast was er nog een extra fout gemaakt. We zijn blij dat we dit raadsel konden helpen oplossen. Want wat bleek?

  • De Vereniging van Universiteiten (VSNU) had bij het berekenen van gemiddelde salarissen alle ‘nullen’ meegeteld, van personen die (nog) niet werkten, of geen zin hadden om hun salaris te vertellen. Dat zorgde soms voor extreem lage resultaten.
  • Studiekeuze123 had geprobeerd de gegevens van masters heel ‘fijnmazig’ aan verschillende bachelors te koppelen, waardoor de fout soms nog verder verergerd werd.

Inmiddels heeft Studiekeuze123 de wo-salarissen op zijn website verwijderd. De nogal hoge hbo-salarissen (hoger dan de Vereniging Hogescholen zelf publiceer!) staan er nog wel, maar er wordt gewerkt aan reparatie. De Keuzegids is uitgenodigd om hierover mee te denken. Dat vinden we sportief.

Hoe verder?

Wij zullen erop aandringen dat niet alleen de rekenfout van de VSNU hersteld wordt, maar tegelijk ook álle berekeningsverschillen tussen hbo en wo. Maar wat minstens zo belangrijk is: het onderzoek naar wo-alumni moet zelf ook beter en professioneler worden. Want ga maar na:

  • Het hbo laat dit onderzoek elk jaar doen en publiceert dan een gedetailleerd rapport, plus tabellen waar iedereen gebruik van kan maken.
  • Het wo heeft op dit werk bezuinigd. Er is maar eens per twee jaar onderzoek, geen rapport met gedetailleerde verantwoording en al helemaal geen openbare tabellen. Kritische discussie over de resultaten blijft op die manier uit. Dat is armoedig voor een sector waar 3 miljard in omgaat; het is onwetenschappelijk en het is ook maatschappelijk onverantwoord.

Toch nog academici in armoede

Door de ‘meevallende’ salarissen en door recente berichten dat de werkloosheid verder daalt, zou je bijna vergeten dat er nog steeds studies waar een flink deel van de afgestudeerden een armoedig bestaan leidt. Daarom hebben we hier extra aandacht aan besteed in deze Keuzegids. Voorin de gids staat een lijstje studies met de hoogste ‘crepeerindex’. Dat is het percentage afgestudeerde masters die wèl betaald werk hebben, maar toch een bruto inkomen van minder dan 900 euro per maand hebben. Van zulke crepeergevallen kom je er flink wat tegen bij kunst- en cultuurstudies, bij culturele antropologie (beide 15%), maar ook bijvoorbeeld bij internationaal recht (13%). In dat vakgebied komt een deel van de masters al snel boven de 3000 euro per maand, maar een ander deel moet het ruim een jaar na afstuderen nog doen met een werkervaringsplaats of zeer slecht betaalde stage. Die armoede wordt niet zichtbaar in de officiële cijfers over werkloosheid onder hoger opgeleiden.

Nog een paar interessante links:

–  Nieuwsbericht over de Hbo-Monitor, met rapport en statistische bijlagen

–  Nieuwsbericht over de Nationale Alumni Enquête, met beperkt rapport