De universiteiten en hogescholen hebben de voorlichting over hun opleidingenaanbod verbeterd. Begin 2007 werd er nog op aanzienlijke schaal geworven met modieuze fantasienamen van opleidingen of niet geregistreerde opleidingen, zonder toelichting over de feitelijke status. Anno 2008 is zulke misleiding bij de bacheloropleidingen beperkt tot een enkele particuliere instelling. Bij de masters hebben vooral de universiteiten hun leven gebeterd. In het hbo is de misleiding nog niet geheel verdwenen; bij de particuliere instellingen is nog veel ruimte voor verbetering.
Dat blijkt uit het onderzoeksrapport "Creatief of Correct" dat vandaag door het ministerie van OC&W is vrijgegeven. Dit rapport, begeleid met een brief van minister Plasterk waarin hij het belang van correcte voorlichting benadrukt, is naar de koepelorganisaties VSNU, HBO-Raad en Paepon gestuurd. Het onderzoek, uitgevoerd door HOP/Keuzegids in samenwerking met Research voor Beleid, was een vervolg op een inventarisatie van de redactie van de Keuzegids Hoger Onderwijs in het vorige studiejaar. Vergeleken met die eerdere meting is er per 1 juni 2008 veel verbeterd, constateren de onderzoekers.
Veel instellingen die vorig jaar nog studenten wierven met afstudeerrichtingen alsof dat zelfstandig gekeurde en geregistreerde opleidingen waren, zeggen er in de werving nu netjes bij dat het slechts een onderdeel van opleiding X of Y is. Daarmee is er meer sprake van duidelijkheid en transparantie. Ook in andere opzichten is de voorlichting verbeterd.
Een groot deel van die verbetering is pas de laatste drie maanden tot stand gekomen, mede onder druk van het onderzoek van HOP/Keuzegids. Dit onderzoek maakte gebruik van een website, waarop het volledige opleidingenaanbod van elke instelling zichtbaar werd gemaakt in vier kleuren:
Volgens de onderzoekers heeft de voorlopige publicatie op de website, plus een conceptrapport uit april, een aantal instellingen nog de laatste prikkel gegeven om hun voorlichting helderder te maken. In het rapport blijkt dat ook uit het verschil tussen de stand per eind maart en die van twee maanden later. In die korte periode is het aantal gevallen van 'oranje plus rood' bij de bacheloropleidingen gehalveerd van 10 naar 5 procent (op een totaal van 2200). Bij de masters ging het percentage probleemgevallen van 13 naar 9 procent. Naming and shaming heeft dus een duidelijk positieve invloed op de voorlichting gehad.
Ook al is er veel verbeterd, toch vindt de minister dat er blijvende overheidsaandacht voor dit onderwerp nodig is. Er komt dan ook binnen een jaar een herhalingsonderzoek. In zijn brief aan de koepels gaat de minister niet in op verdere regelgeving. Wel vraagt hij de koepels afspraken te maken met de studentenorganisaties over een gedragscode, met hierin onder andere aandacht voor een klachtenloket. De minister bezint zich nog op maatregelen voor instellingen die zich blijvend niet aan de regels houden.
Uit het rapport valt op te maken dat één op de drie masters en één op de vier bachelors nog niet correct wordt aangeboden, waarvan het merendeel overigens bestaat uit kleine afwijkingen. Hier is ook te zien in hoeveel gevallen het bijvoorbeeld gaat op opleidingsvarianten, of om marketingnamen. Via 'check je opleiding' zijn de resultaten per instelling zichtbaar en onder 'nieuws' zijn persberichten over het vorige onderzoek terug te lezen.
In dit onderzoek is van meer dan 3700 Nederlandse hbo- en wo-opleidingen die op websites worden aangeboden, gecheckt of ze officieel erkend en geregistreerd zijn. Het onderzoek betrof vermeldingen van 2200 bachelor- en 1500 masteropleidingen. Het was daarmee uitgebreider dan het eerdere onderzoek uit 2006-2007, dat zich beperkte tot de bacheloropleidingen van gesubsidieerde instellingen. Dit keer zijn ook alle masters en de opleidingen van particuliere instellingen meegenomen.
Uit de resultaten blijkt dat er in het bekostigde onderwijs bij de bachelors geen sprake meer is van misleidende voorlichting (code 'rood'). Vooral in het hbo zijn er nog wel gevallen waar de voorlichting tot enige verwarring kan leiden. Deze code 'oranje' geldt nog voor bijna vier procent van de hbo-opleidingen (wo 0,4). In een veel groter aantal gevallen (hbo 12, wo 7%) zijn er kleine afwijkingen van de officiële naam, of wordt bij aangeboden modieuze varianten direct vermeld onder welke opleiding ze precies vallen.
In het particuliere onderwijs blijkt de marketing het bij een aantal instellingen nog duidelijk te winnen van de eerlijke voorlichting. Hier is bij één op de zes bachelors sprake van minder duidelijke voorlichting (oranje) en bij 5 procent zelfs van 'mogelijke misleiding' (rood). Met name NCOI, de "grootste hogeschool voor werkend Nederland", komt in haar voorlichting regelmatig dichtbij de misleiding. Deze instelling noemt zichzelf 'door de overheid erkend', terwijl alleen afzonderlijke opleidingen gekeurd en erkend kunnen worden. Ze presenteert vele opleidingsnamen, zonder helder aan te geven dat het varianten zijn van slechts enkele officieel geaccrediteerde opleidingen. En bij niet-geregistreerde opleidingen wekt ze door verwijzing naar keuringsprocedures de indruk dat ook deze opleidingen officieel erkend zijn.
Bij de masteropleidingen ligt het percentage onduidelijke gevallen wat hoger dan bij de bachelors. Ook hier doet de particuliere sector het een stuk minder. Bijna 70% van de particuliere universitaire opleidingsnamen is niet in orde, bij de hbo-instellingen is dat zelfs 80%. Hiervan is 30% zelfs 'mogelijk misleidend'.
Instellingen die aan onduidelijke of misleidende voorlichting doen, zijn op meerdere manieren creatief. Vooral het aanprijzen van afstudeervarianten als volledige opleidingen is populair. Bij de bachelors gaat het verder om het populariseren en verengelsen van opleidingsnamen. Bij de masters komt het regelmatig voor dat instellingen opleidingen aanbieden die bij een andere school staan geregistreerd. Dat kan een Nederlandse onderwijsinstelling zijn of zelfs een uit het buitenland; met die laatste constructie worden de gangbare kwaliteitscontroles vaak omzeild. Tenslotte worden er nog behoorlijk wat masters aangeboden die helemaal geen keurmerk hebben. Je krijgt dan dus een diploma waarvan de waarde op z'n minst onduidelijk is.
Doordat het onderzoek nu al twee keer is uitgevoerd en de resultaten steeds op de website van de Keuzegids te zien waren, hebben de instellingen hun voorlichting behoorlijk verbeterd. Dit is natuurlijk een mooi resultaat, maar het kan nog steeds beter. Het onderzoek zal dan ook volgend jaar een vervolg krijgen.
Lees ook ons dossier “MISLEIDENDE OPLEIDINGSNAMEN”