De perspectieven voor hbo-afgestudeerden zijn de komende jaren slechter dan ze in jaren geweest zijn. Maar liefst 45 procent van de huidige eerstejaars zit in een studierichting waar de verwachtingen ongunstig zijn. Voor nog eens 28 procent is het perspectief matig. Naast informatica, commerciële en communicatiestudies en de toeristische sector zijn nu ook bedrijfskunde en sociaal werk riskante studies. Hetzelfde geldt voor fysiotherapie en veiligheidskunde.

Een graadje minder ongunstig (“matig”) is de arbeidsmarkt voor studies in zorg en welzijn en de kunsten. En even matig zijn de perspectieven voor hbo’ersin bouwkunde, civiele techniek en accountancy. Dat blijkt uit de Keuzegids Hbo 2015, die vandaag verschenen is. Naast de bekende ranglijsten van beste opleidingen wordt bij elke studie ook de “baankans tot 2018” vermeld. En wie alle studies in de gids langsloopt, ziet dat die kansen maar voor 23 procent van de huidige studenten gunstig zijn. Voor vijf procent zijn ze redelijk en bijna driekwart krijgt (veel) meer moeite om passend werk te vinden. Zij zullen veel vaker werk op mbo-niveau of zelfs daaronder moeten accepteren.

Leenstelsel

De prognoses zijn gebaseerd op onderzoek van het Researchcentrum Onderwijs en Arbeidsmarkt in Maastricht. Dit brengt elke twee jaar in kaart hoe vraag en aanbod per vakgebied zich ontwikkelen. Uit deze weerberichten blijkt dat veel studenten na hun hbo-studie nog een flinke bui kunnen verwachten. De verslechtering komt vooral door recente overheidsbezuinigingen. Daarbij tikt ook de bestrijding van het vroegpensioen aan. Ouderen blijven langer werken, dus komen er minder banen vrij voor jongeren.

In zijn voorwoord gaat hoofdredacteur Frank Steenkamp in op het nieuwe leenstelsel, dat op een erg ongunstig moment wordt ingevoerd. Het idee is dat jongeren zelf investeren in een diploma met een kansrijke toekomst. En juist dat idee wankelt: “Al die studenten gaan lenen, velen vinden nooit die droombaan en hikken nog vijfendertig jaar tegen een fikse studieschuld aan.” Het enige wat er voor de studiekiezer op zit, is meer tijd en moeite steken in een goede studiekeuze. Het helpt dan om te weten waar de kansen op werk de komende jaren nog gunstig zijn. Dat is nog steeds het onderwijs (behalve leraren talen) en de techniek – behalve de bouwsector en informatica.

Nieuwe topper

Verder maakt het volgens de Keuzegidsredactie ook nog steeds uit welke hogeschool je kiest. Veel aandacht is weer besteed aan het vergelijken en beoordelen van het studiesucces en de onderwijskwaliteit van ruim duizend opleidingen. Per studierichting kan het flink verschillen welke school studenten het best begeleidt en aan een waardevol diploma helpt.

Maar er zijn ook hogescholen die dwars op alle studies een opvallend goed figuur slaan. De top-3 bij de grotere hogescholen is dezelfde als in de Keuzegids hbo 2014. Maar de rollen zijn wel omgekeerd. De nummer drie van vorig jaar, NHTV internationale hogeschool in Breda, staat nu aan top. Elf van de dertien beoordeelde opleidingen scoren hoog in het eigen vakgebied en de opleidingen game architecture en facility management zijn echte toppers, met meer dan tachtig van de 100 punten in de Keuzegidsranglijst. Studenten prijzen de hogeschool om de uitstekende docenten en het uitdagende en praktijkgerichte onderwijs; en ook keuringsinstantie NVAO is lovend over het onderwijs in Breda.

De winnaar van vorig jaar, HZ University in Vlissingen, is dit jaar gezakt naar de derde plaats. Deze instelling heeft naast vier echte toppers nu ook enkele opleidingen die de verwachtingen van studenten niet helemaal waarmaken.

Intussen blijft het Brabantse Avans met een tweede plaats duidelijk de beste van de ‘echt grote’ hogescholen, met elf topopleidingen en een minimaal aantal probleemgevallen. Daarmee staat Avans als enige hogeschool al vijf jaar in de top-drie van beste grotere instellingen.

Dalers en stijgers

Onderaan de ranglijst komt het veelgeplaagde InHolland met haar onderwijsprestaties en -kwaliteit nog niet uit de probleemzone. De totaalscore van de  hogeschool daalde van 53 naar 51 op een schaal van 0 tot 100. Er is veel kritiek op de docenten, de praktijkgerichtheid en de communicatie van de hogeschool met studenten. Ook het onderwijsprogramma oogst bij heel weinig opleidingen lof. Verloskunde in Amsterdam is wel een echte topper, en ook het conservatorium in Haarlem scoort gunstig. Maar daar tegenover staat veel onvrede bij Media en Entertainment Management en bij Maatschappelijk Werk, plus matige scores bij veel andere studies.

Toch is InHolland niet de sterkste daler. Voor die prestatie zorgt de NHL uit Leeuwarden, die vooral onderuit gaat met een zeer kritisch beoordeelde opleiding verpleegkunde – plus magere cijfers bij de sociale studies. De noordelijke hogeschool zakte van plaats 9 naar plaats 15 in de ranglijst van grotere hogescholen. Tegelijk hebben de Hogeschool Utrecht en Hogeschool Leiden zich voor het eerst sinds meerdere jaren enigszins losgemaakt van de achterhoede.

Kleinere hogescholen

Bij de ‘middelgrote’ en ‘kleine’ hogescholen staan dit jaar particuliere instellingen bovenaan. In de eerste categorie streeft hotel- en toerismehogeschool TIO twee christelijke scholen uit Ede en Zwolle voorbij. Qua studie-aanbod zijn dit geen echte concurrenten en hetzelfde geldt voor de prijs die bij TIO aanzienlijk is. Spannender is de verhouding tot Hotelschool Den Haag, die door een sterk gestegen waardering nu vierde staat bij dezelfde middelgrote hogescholen. Deze school krijgt de meeste lof van keuringsinstantie NVAO.

Nummer één bij de kleinste hogescholen blijft IVA, de particuliere managersopleiding voor de mobiliteitsbranche, in de volksmond nog steeds de ‘autoschool’. Terwijl elders bij bedrijfskunde veel gemopperd wordt over massaal en ongeïnspireerd onderwijs, krijgt dit instituut ongekend hoge scores van de studenten – maar ook van de NVAO. De 93 punten (uit 100) van IVA zijn de hoogste instellingsscore van het hele hbo. Op korte afstand volgt The New School, een opleiding voor marketing-communicatie. Ook hier is het recept: flink hoog collegegeld, intensief onderwijs, louter gemotiveerde studenten.

Toch blijkt die commerciële formule geen garantie voor geluk, want ook onderaan de ranglijst staan particuliere instituten. Mode-instituut TMO en Schoevers, voor topsecretaresses, weten het hoge collegegeld niet in top-onderwijs te vertalen.

Hanze voor deeltijd

In de Keuzegids Hbo 2015 is voor het eerst een speciaal ‘deeltijdkatern’ opgenomen. Hierin zijn feiten en oordelen over de 400 grootste deeltijd- en duale bacheloropleidingen in het hbo te vinden. In grote delen van het hbo blijkt er ook qua deeltijdstudies nog steeds behoorlijk wat te kiezen. Alleen in de exacte en technische hoek is de spoeling dunner en moet je soms wel heel ver reizen om je docenten en studiegenoten eens in de twee weken ‘live’ mee te maken. Vooral in Zeeland en Zuid-Limburg hebben mensen met studieplannen pech: hun regionale hogescholen bieden nog maar een enkele opleiding in deeltijd aan.

De best beoordeelde grote deeltijd-hogeschool is net als vorig jaar de Hanzehogeschool in Groningen. Deze instelling, in de ‘voltijdranglijst’ zesde, ziet de aandacht voor het overeind houden van goed deeltijdonderwijs beloond met een groeiende voorsprong op de concurrentie. Op enige afstand staan Avans en Fontys (beide uit Brabant) op twee en drie.

Bij de kleinste deeltijdaanbieders scoren de zelfstandige pabo’s per traditie hoog. Dit keer staan de katholieke hogescholen De Kempel (Helmond) en KPZ (Zwolle) bovenaan, gevolgd door de particuliere opleider NOVI

Vernieuwingen

Naast het deeltijdkatern zijn er nog meer nieuwe ontwikkelingen bij de Keuzegids:

  • De redactie heeft de beoordelingscriteria voor opleidingen geactualiseerd. Bij de gegevens over uitval in het eerste jaar (‘survival’) wordt bijvoorbeeld gekeken of een student helemaal stopt, óf dat hij omzwaait naar een meer of minder verwante opleiding. Dat laatste is uiteraard gunstiger.
  • De onlineversie van de gids wordt steeds belangrijker. Bij eerste publicatie bevat hij dezelfdeinhoud als het boek, maar later volgen kleinere en grotere updates, die volledig in de online gids worden verwerkt. De productiecyclus verschuift zo van ‘eens per jaar’ naar ‘het hele jaar door’.
  • Een wezenlijke update die nog tijdens het drukken van het boek is ontstaan, betreft meer actuele gegevens over werkloosheid van afgestudeerden per hbo-sector. Deze worden hiernaast samengevat. Voor lezers van het boek zijn de nieuwe cijfers als inlegvel beschikbaar, in de onlineversie zijn ze vanaf vandaag naadloos verwerkt.
  • Een belangrijke update, gepland in januari 2015, betreft de actuele situatie met “selectie en loting”. Van veel opleidingen is immers pas in het najaar bekend of ze volgend jaar een numerus fixus instellen. Voor studiekiezers is die informatie wel essentieel, dus komt deze update er op het juiste moment – ook downloadable voor wie het boek bezit.

Kwaliteitszegel

Net als vorig jaar krijgen alle opleidingen met meer dan 75 punten in de ranglijsten van de Keuzegids een kwaliteitszegel toegekend, dat ze in hun voorlichting mogen gebruiken. De Keuzegids bevestigt zo hun status als topopleiding. In het voltijd hbo zijn jaar 139 zulke toppers. Dit lijkt een groot aantal, maar de opleidingen omvatten samen slechts 11 procent van de totale hbo-instroom. Het gaat veelal om kleinschalige opleidingen. Want kleinschaligheid blijkt toch vaak te lonen.

De Keuzegids Hbo 2015 is de eerste van een reeks gidsedities die dit studiejaar worden uitgebracht door het Centrum Hoger Onderwijs Informatie in Leiden, dat gespecialiseerd is in opleidingsinformatie en kwaliteitsvergelijking. Rond 23 oktober verschijnt de Keuzegids Universiteiten 2015, in november gevolgd door de editie over het mbo. In januari komt de Keuzegids uit over middelbare scholen en we sluiten in februari af met de jaarlijkse vergelijking van de masters, in hbo en wo.

F. Steenkamp, M.L. Schonewille, M. Belet: “Keuzegids Hbo 2015”. Leiden, C.H.O.I.,
oktober 2014. ISBN 9789087610548. 240p. Prijs in boekhandel en webwinkel 27 euro.