De toelating tot universitaire masteropleidingen wordt steeds meer maatwerk. Bij meer dan de helft van de masters geldt voor alle studenten een toelatingsprocedure. Ook afgestudeerde bachelors van de eigen faculteit worden dus niet meer automatisch toegelaten.
Dat blijkt uit een eerste analyse van toelatingseisen van alle masteropleidingen. Deze analyse is dit voorjaar uitgevoerd bij het samenstellen van de Keuzegids Masters 2016 en resulteert in de gelijktijdige publicatie van een nieuwe online ‘Mastervergelijker’. Deze tool biedt per masteropleiding details over de kosten, de tijdsduur, de aangeboden specialisaties en dus ook de toelatingseisen.
De redactie stelt overigens vast dat de helderheid van de informatie over toelatingseisen per instelling en soms ook per faculteit sterk verschilt. Zo bieden Utrecht (UU) en Rotterdam (EUR) heldere en gedetailleerde informatie en moet men in Groningen (RUG) vaak maar raden wat er precies bedoeld wordt. Foutloze telling van opleidingen met of zonder directe toelating is dus niet bij elke universiteit mogelijk. Toch komen uit de research van de Keuzegids wel duidelijke trends naar voren.
Bij de algemene universiteiten is de Universiteit Utrecht het meest ‘selectief’. Bij 84% van de onderzochte masters geldt voor alle studenten een toelatingsprocedure. Ook bij de UvA in Amsterdam en de Erasmus Universiteit Rotterdam is de toelating bij verreweg de meeste masteropleidingen individueel maatwerk. Naast het bezit van bepaalde bachelordiploma’s worden vaak eisen gesteld aan eerder behaalde cijfers of gevolgde vakken; of er geldt voor iedereen een intakegesprek.
Meer directe doorstroming is te zien in Tilburg en (voor zover te beoordelen) Groningen. Daarnaast valt op dat de masters van technische universiteiten nog vaak directe toegang verlenen aan bepaalde specifieke bachelors. De informatie hierover is bovendien zeer toegankelijk via de ‘doorstroommatrix’ van deze instellingen. De Wageningse universiteit is juist weer het andere uiterste. Hier hanteert minstens driekwart van de masteropleidingen extra toelatingseisen, ook voor mensen met een Wagenings bachelordiploma.
In de bijlage is de mate van selectiviteit van masters per instelling samengevat. Het gaat om een eerste analyse; voor sommige opleidingen zal de informatie de komende tijd zeker nog bijgesteld worden. Overigens zijn de lerarenopleidingen niet in deze analyse betrokken.
De mastervergelijker bevat ook gegevens over alle hbo-masters. Bij deze opleidingen is er nooit een traditie van ‘directe doorstroming’ na de hbo-bachelor geweest. Deze masters hanteren kennen altijd een toelatingsprocedure, waarbij vooral gekeken wordt naar werkervaring en/of het bezit van relevant werk.
De mastervergelijker is een online bijlage bij de Keuzegids Masters 2016, die ook vandaag verschenen is. Als vanouds biedt deze gids per vakgebied een overzicht van alle hbo- en wo-masteropleidingen, gegevens over de arbeidsmarkt, en gedetailleerde kwaliteitsoordelen per master. Deze oordelen zijn gebaseerd op zowel gegevens uit de Nationale Studentenenquête, als accreditatiebesluiten van rapporten van keuringsinstantie NVAO.
Voorin de gids staat een lijst van de 22 allerbeste masteropleidingen. De redactie merkt op dat dit zonder uitzondering kleinschalige opleidingen zijn. Maar dat kleinschaligheid geen garantie voor kwaliteit is, bewijzen dit jaar opnieuw de universitaire lerarenopleidingen in de alfa- en gammavakken. In geen enkel ander vakgebied zijn de studenten zo kritisch over het genoten onderwijs.
Bij de meeste universiteiten en hogescholen zijn volgens de oordelen van de Keuzegids zowel sterke als zwakkere masteropleidingen te vinden. Maar sommige instellingen springen eruit met een groter aantal gunstig beoordeelde masters.
Bij de reguliere universiteiten, die vooral voltijdstudenten bedienen, scoort Wageningen opnieuw het hoogst. Het verschil met andere universiteiten is aanzienlijk. Alleen drie instellingen die voornamelijk deeltijdmasters bieden, krijgen vergelijkbaar gunstige oordelen. Dat zijn de Open Universiteit en de business universities Nyenrode en Tias. De laatste haalt zelfs de hoogste instellingsscore overall.
Bij de algemene universiteiten staat dit jaar Tilburg University op de eerste plek; deze instelling steekt Maastricht voor het eerst met klein verschil de loef af. Nijmegen staat op drie en is daarmee opnieuw de best beoordeelde van de zes grote ‘klassieke’ universiteiten.
In het hbo krijgen de NHL in Leeuwarden en kunsthogeschool Artez in Arnhem dit jaar gemiddeld de gunstigste beoordeling. Beide behoren tot de middelgrote masteraanbieders. Bij de grotere aanbieders staat de Hogeschool Utrecht opnieuw bovenaan de lijst. Dat is opmerkelijk, want in de Keuzegids Hbo scoort deze instelling met haar bacheloropleidingen duidelijk minder hoog.
De Keuzegids Masters 2016 verschijnt vandaag, 2 maart 2016. Als boek telt de gids 224 pagina’s en kost hij 27 euro. De gids is te bestellen in de boekhandel en via www.keuzegids.nl. Daarnaast heeft een groeiend aantal instellingen een licentie op de onlineversie van deze gids. Op deze manier hebben duizenden lezers toegang tot de beschrijvende artikelen en de kwaliteitsoordelen van de gids. De mastervergelijker is hierbij een openbare bijlage.
De Keuzegids Masters is samen met drie andere Keuzegidsen (van mbo tot universiteit) een uitgave van het Centrum Hoger Onderwijs Informatie (C.H.O.I) in Leiden. Uitgever en redactie zijn volledig onafhankelijk en spelen een actieve rol in het landelijk beschikbaar krijgen van vergelijkende gegevens over opleidingen. Door de intensieve eigen research en kritische kwaliteitsvergelijking zijn deze gidsen uniek in Nederland. Juist bij de masteropleidingen is die research belangrijk. Niet alleen gegevens over toelatingseisen, ook de kwaliteitsoordelen van de NVAO en de gegevens over het hoge ‘instellingscollegegeld’ worden nergens anders zo compleet in kaart gebracht.