Studenten die een tweede master willen doen, zijn komend jaar in Utrecht veel voordeliger uit dan nu. De UU verlaagt haar tarieven met zo’n 35 procent naar gemiddeld 11.000 euro. Voor deze kleine groep studenten is Utrecht nu een van de goedkoopste opleiders. In het lopende jaar is ze nog de duurste. Studenten van buiten de EU blijven een hoog tarief betalen.

Dat blijkt uit onderzoek van de redactie van de Keuzegids, die begin maart de nieuwe Keuzegids Masters uitbrengt. De belangrijkste bachelor- en mastertarieven per faculteit zijn vanaf vandaag te zien op www.studie-kosten.nl. Voor de masteropleidingen zijn alle tarieven straks te vinden in de Keuzegids en de bijbehorende mastervergelijker.

Bij de meeste universiteiten blijft de daling of stijging van het ‘instellingscollegegeld’ voor tweede masters beperkt tot enkele procenten. Utrecht is de enige waar het tarief over de hele linie flink daalt. In Amsterdam (UvA en VU) gebeurt het omgekeerde. Opvallend is vooral de stijging bij de alfastudies, van 10,5 naar 13,4 duizend euro. Bij de lerarenopleidingen is de prijsstijging bij de UvA op papier nog sterker (van 12 naar 19 duizend), maar in de praktijk raakt dit slechts een enkele student. Want landelijk geldt: alleen wie al eerder een onderwijsmaster afrondde, betaalt voor een tweede lerarenmaster het hoge tarief.

De afgelopen jaren hebben studenten vaak bezwaar gemaakt tegen de vrijheid die universiteiten namen om soms astronomische tarieven te rekenen voor het instellingscollegegeld. Nog steeds lopen daar rechtszaken over. En er is veel gedoe met studenten die hun eerste master niet afronden om alsnog zonder hoge kosten een tweede master te kunnen doen. De Universiteit Utrecht besloot mede daarom vorig studiejaar al om voor eigen studenten die direct aansluitend aan een eerste master nog een tweede masteropleiding willen doen, slechts het lage tarief van 1984 euro te rekenen. Maar nu komt de UU dus ook andere studenten tegemoet.

“We hebben het tarief herijkt door te kijken welk bedrag aan overheidsgeld we bij een tweede master mislopen. Daarbij bleek het bedrag voor een tweede master omlaag te kunnen”. Tegelijk ging het tarief voor een tweede bachelorstudie juist omhoog. Bij de meeste Utrechtse faculteiten steeg het met 20 procent, naar bedragen van acht- tot tien- en bij geneeskunde zelfs bijna 18 duizend euro.

Overigens houdt Utrecht het collegegeld voor studenten van buiten Europa ‘marktconform’, dus: praktisch net zo hoog als voorheen en hoger dan bij de meeste andere Nederlandse universiteiten.

In de meeste vakgebieden is Utrecht nu na Nijmegen de goedkoopste aanbieder van een tweede master. Leiden wordt de duurste, met tarieven vanaf 14.700 euro. Alleen de lerarenmasters blijven daar voor iedereen goedkoop.

Een volledig overzicht van alle instellingstarieven voor ‘tweede’ masters vind je hier op studie-kosten.nl. Vooral de tarieven voor medische masters blijven hoog. Verder lijken Delft en Eindhoven hun opvallende beleid van lage tarieven voor hun technische masters voort te zetten. Zeker is dit echter nog niet.