De NVAO maakt zich zorgen over de kwaliteit van het bacheloronderwijs, vooral in het hbo. Het niveau van de masteropleidingen staat niet ter discussie.
De accreditatieorganisatie heeft in haar jaarverslag 2009 nogal wat aan te merken op de hbo-bacheloropleidingen. Het niveau van eerstejaars is te laag en docenten zijn niet altijd wetenschappelijk opgeleid. Dat het ook anders kan blijkt in Vlaanderen, waar bijna alle hbo-docenten een universitair diploma hebben en vaak zelfs gepromoveerd zijn. Daarnaast hebben Nederlandse hbo-docenten soms te weinig voeling met de beroepspraktijk en onvoldoende ervaring met praktijkgericht onderzoek.
Hogescholen hebben bovendien te weinig aandacht voor internationalisering. Bacheloropleidingen maken amper gebruik van buitenlandse literatuur en vullen hun beroepsprofielen vaak nationaal en soms zelfs regionaal of lokaal in. De nadruk op vaardigheden en competenties gaat soms ten koste van aandacht voor kennis. Studenten klagen nog steeds over te weinig diepgang en teveel reflectie.
Ronduit ‘ongerust’ is de NVAO over het particuliere onderwijsaanbod. De kwaliteit van de opleidingen wisselt en is soms zelfs onder de maat. Dat komt niet alleen doordat particuliere instellingen weinig ervaring hebben met externe beoordelingen, maar ook door een ‘onvoldoende bewustzijn’ van het niveau van een bachelor- of masteropleiding. Dat merkt de NVAO bijvoorbeeld bij het beoordelen van MBA-opleidingen.
Ook de universiteiten zouden meer aandacht moeten besteden aan de kwaliteit van hun bacheloropleidingen, schrijft de NVAO. Het wetenschappelijk bacheloronderwijs heeft vaak niet het aanzien of de voorrangspositie van het masteronderwijs en wordt te vaak overgelaten aan minder ervaren docenten.
HOP/Keuzegids